Op de fiets door Noorwegen
Walter Hoogerbeets maakt sinds 2009 lange tochten op de fiets. Meestal in z’n eentje en het liefst in Noorwegen. Over deze tochten schrijft hij verhalen op fietsersafstappen.nl. Walter is voor mij een grote bron van inspiratie en ik vind het daarom extra tof dat hij dit gastblog schreef voor Lost in Norvana.
Het uitgebreide verhaal van zijn nieuwste Scandinavische fietsavontuur vind je hier.
Op de fiets naar Noorwegen
“Aan de horizon werden bergen zichtbaar. Of het al Noorse bergen waren kon ik niet bepalen, maar dat de grens daar ergens was, kon niet missen. Vandaag zou ik Noorwegen bereiken. De bergen groeiden hoger boven de horizon. Steeds vaker moest ik met de voorderailleur schakelen. Het land van fjorden en woeste bergen kondigde zich hier al aan.
En dan begint een lange afdaling met nauwelijks bochten. De snelheid loopt op tot waar ik niet meer mee kan trappen. Er is een dorp, borden over tol en douane, en terwijl tot me doordringt dat dit de grens moet zijn, verandert de omgeving. Drastisch.
De toendra is weg. Ik rij nu in een vriendelijk dal met de bomen vol in het loof, groene weilanden, boerderijen van roodgeverfd hout en een brede rivier met zanderige oevers.
Het is de derde keer dat ik op de fiets de grens met Noorwegen over ga, en opnieuw is de overgang abrupt. Normaal gesproken vloeien landen geleidelijk in elkaar over, hoe hard nationalisten ook met vlaggen, leuzen en wapens zwaaien om dat te ontkennen. Maar bij Noorwegen is er echt een grens in het landschap ingebakken.”
Door weer en wind
Dit schreef ik over hoe ik deze zomer Noorwegen binnen fietste vanuit Finland. Het was de vijfde keer dat ik in Noorwegen fietste, de achtste keer dat ik het land bezocht. Ik wist wat me te wachten stond. Ik kende het landschap. Maar toch werd ik overmand door emoties toen het moment daar was. Noorwegen is even uniek als adembenemend.
En Noorwegen is een schitterend fietsland. Rustige, meestal goed onderhouden wegen door prachtige landschappen. Vriendelijke mensen die allemaal van sport houden. Veilig en met uitstekende voorzieningen.
Het is alleen niet bepaald een fietsland voor beginners. Je betaalt een prijs voor dat moois. De bergen zijn zwaar, het weer kan flink tegenzitten. Kou, regen en snoeiharde wind kunnen je ook in de zomer overkomen. En Noorwegen is groot. De afstanden zijn lang, er zijn dagen dat je honderd kilometer fietst voordat je ergens koffie kunt drinken. Afgelopen zomer fietste ik langs een meer vlakbij Oslo en werd toch wat nerveus toen er zeventig kilometer lang nergens een overnachtingsmogelijkheid bleek te zijn.
Voor sportieve fietsers is dat alleen maar extra aantrekkelijk. Een zware klim of een goed gevecht met de wind, ik hou er van. Die grote afstanden vind ik ook prettig: lekker lang doortrappen op hetzelfde inspanningsniveau, in plaats van elk uur weer uit m’n ritme gehaald te worden door het volgende stadje waar ik doorheen moet. En saai wordt het nooit. Geen twee fjorden zijn hetzelfde, elke bergpas is mooi.
Alleen voor die-hards?
Betekent dit dat je als beginner maar beter helemaal niet in Noorwegen kan gaan fietsen? Dat is nu ook weer niet zo. Je hoeft echt niet de hele lengte van dit land te fietsen of de ruigste bergpassen op te zoeken. Je kunt ook je fiets op de trein zetten naar een gebied waar het minder zwaar is, en de afstanden niet zo groot zijn. De Lofoten is een goed voorbeeld. Lichte klims, veel voorzieningen en wat een schitterend landschap is dat.
Maar ook als je kiest voor de prachtige treinreis vanaf Oslo naar Bodø om op je gemakje over de Lofoten te fietsen, dan nog zijn training en een goede voorbereiding nuttig. Je moet toch weten hoe je een helling op komt, ook al is deze niet lang. En hoe je weer veilig beneden komt. Ook je uitrusting zal aandacht vragen; met een regencape kom je niet weg in een typische Lofotenbui.
Grote reizen
Grote reizen vragen uiteraard meer van je. Zeker als je naar het verre Noorden gaat, waar weinig mensen wonen. Je moet dan mentaal en fysiek opgewassen zijn tegen lange afstanden onder niet altijd makkelijke omstandigheden. Dit wordt nog versterkt door het klimmen; In Zweden en Finland kom je er meestal wel met geduldig doortrappen, in Noorwegen moet je die bergen te lijf.
Persoonlijk vind ik de Noorse bergen zwaarder dan de Alpen of de Ardennen. De klims zijn meestal niet zo lang, maar ze zijn vaak steil, zelden constant en het gaat de hele dag door. Het is nooit omhoog, omlaag en klaar. Na elke klim volgt weer een nieuwe, en als je denkt dat je bijna op de plaats van bestemming bent, volgt er toch nog weer een bultje. Waarvoor je steevast met je voorderailleur moet schakelen.
“In Noorwegen ben je pas klaar met klimmen wanneer je op het zonnedek van de boot naar Kiel staat” schreef ik deze zomer, en het bleek waar tot in het laatste uur van het Noorse deel van die tocht.
En dan het weer. Ja, dat kan tegenzitten. Je kan een week hebben met elke dag urenlang regen. De wind kan hard, vlagerig en stervenskoud zijn. Het kan warm en zonnig zijn, er is een foto van mij op de poolcirkel in zomerkleding. Maar er is geen enkele garantie. Weinig dingen zo veranderlijk als het weer in Noorwegen.
Voorbereiding
Grote afstanden, eindeloos klimmen en zwaar weer. Noorwegen, in al haar schoonheid, is een geduchte tegenstander voor de avontuurlijke fietser. Je moet je goed voorbereiden en het juiste materiaal kiezen.
Ikzelf doe dat door op een ligfiets te gaan, waarmee de kilometers nou eenmaal gemakkelijker komen, zeker met wind en bergen. Verder hou ik mijn uitrusting licht door op te letten wat ik koop en geen onzin mee te nemen. Op mijn eigen blog heb ik hier uitgebreid over geschreven, dus dat zal ik niet herhalen. Ik let goed op de weersbestendigheid van kleding en test deze door in de winter te trainen. Want in het Noorden kun je in augustus winterfietskleding en dikke handschoenen nodig hebben.
Het klimmen zul je moeten trainen. Voor mijn eerste grote reis, langs de kust naar de Noordkaap, had ik alleen ervaring met klimmen in de Ardennen, en achteraf gezien was dat karig. Ik adviseer om voor een lange tocht op z’n minst een keer in het Zwarte Woud of de Vogezen te trainen.
Je route vraagt ook aandacht. In Noorwegen zijn veel tunnels, waar je als fietser niet altijd doorheen mag. Soms lopen wegen na 30 kilometer dood in een dal zonder bergpas. En dan zijn er de veerboten. Er zijn er die het hele jaar door elk uur vertrekken, maar er zijn er ook die alleen in het hoogseizoen varen, of elke dag van de week een ander schema hebben. Zoek deze zaken van te voren uit, anders kun je voor onaangename en tijdrovende verrassingen komen te staan. Heel handig hierbij is deze online kaart van de Noorse tunnels.
Na afzien, komt genieten
Maar laat je hier niet door afschrikken. Het afzien is altijd tijdelijk. Zwaar weer duurt zelden lang, het kan dan zomaar weer dagenlang zonnig en warm zijn. En de voorzieningen zijn erg goed. Als je aan het eind van de dag je tentje opzet op een camping, is er meestal een warme keuken waar je op je gemakje kunt koken en eten onder een vast dak. En anders is er vaak wel een hut te huur.
Weinig dingen zo bevredigend als na een lange, zware dag fietsen je pasta eten aan een tafel in een knusse hut. Ik las ooit ergens dat de menselijke hersenen zo zijn geprogrammeerd dat we pas echt genieten na een flinke inspanning. Hoe wetenschappelijk dit is, weet ik niet. Maar voor fietsen in Noorwegen is het zeker waar. Elk verhaal gaat over een forse sportieve inspanning die beloond wordt met prachtige natuur, dromerige uitzichten en rustgevende kampeerplekjes. Zolang mijn benen het doen, zal ik er fietsen.
Persoonlijk reisadvies
Wil je hulp met het samenstellen van jouw droomreis naar en door Noorwegen? Of het organiseren van je reis compleet uit handen geven? Neem contact met mij op en dan ben jij straks ook Lost in Norvana!
Liever op de fiets naar Noorwegen? Dan moet je bij Walter zijn. 😉
Eén reactie
Pingback: